52%-tarief inkomstenbelasting eerder bereikt

In tegenstelling tot al eerder aangenomen plannen zal het 52%-tarief in de inkomstenbelasting in 2017 niet beginnen bij € 67.472 maar al bij € 67.072. Overigens is al in eerdere plannen aangenomen dat de schijf hieronder 40,80% bedraagt in 2017 (2016 40,40%).

Wijzigingen heffingskortingen

De maximale algemene heffingskorting gaat in 2017 omhoog naar € 2.254 (2016: € 2.242). Overigens blijft de afbouw in de algemene heffingskorting (in 2017 4,787%) bestaan, zodat ook in 2017 vanaf een inkomen van rond de € 67.000 geen recht meer bestaat op de algemene heffingskorting.

De maximale arbeidskorting gaat omhoog naar € 3.223 (en dus niet naar de in eerdere plannen al aangenomen € 3.269). Het startpunt van de afbouw van de arbeidskorting wordt verlaagd van € 34.015 naar € 32.444. Dit betekent dat de arbeidskorting al vanaf een inkomen vanaf € 32.444 steeds met 3,6% van het inkomen boven dit bedrag wordt verlaagd. Vanaf een inkomen van € 121.972 bedraagt de arbeidskorting in 2017 nihil.

De ouderenkorting wordt voor verzamelinkomens van niet meer dan € 36.057 in 2017 verhoogd van € 1.187 naar € 1.292.

Aftrek monumentenpanden vervalt vanaf 2017

De aftrek monumentenpanden stelt particuliere eigenaren in staat de kosten van onderhoud van hun rijksmonumentenpand fiscaal in aftrek te brengen. Deze aftrekpost vervalt met ingang van 2017. Voor eigenaren die reeds onomkeerbare financiële verplichtingen zijn aangegaan, treedt met ingang van 1 januari 2017 een niet-fiscale overgangsregeling in. Deze overgangsregeling geldt in 2017 en 2018 en wordt vormgegeven in een subsidieregeling met een budget van € 32 miljoen per jaar.

Let op! De aftrek monumentenpanden blijft vanaf 2017 nog wel in beeld voor teruggaven van kosten. Heeft u in de jaren tot en met 2016 aftrek monumentenpanden genoten voor kosten die u in 2017 of latere jaren terugontvangt, dan moet u deze teruggave op dat moment als inkomen aangeven.

Aftrek scholingsuitgaven vervalt vanaf 2018

Particulieren die een opleiding of studie voor een beroep volgen waarvoor geen recht bestaat op studiefinanciering, kunnen de kosten hiervan in aftrek brengen als scholingsuitgaven. Deze aftrekpost vervalt met ingang van 2018. In plaats daarvan komt een gerichte uitgavenregeling in de vorm van scholingsvouchers voor mensen die uit zichzelf minder snel geneigd zijn om scholing te volgen.

Let op! De aftrek scholingsuitgaven blijft vanaf 2018 nog wel in beeld voor teruggave van kosten. Heeft u in de jaren tot en met 2017 aftrek scholingsuitgaven genoten voor kosten die u in 2018 of latere jaren terugontvangt, dan moet u deze teruggave op dat moment als inkomen aangeven.

Wijziging toerekening schulden bij vruchtgebruik krachtens erfrecht

Goederen waarop een vruchtgebruik rust worden in box 3 voor de blooteigendomswaarde bij de blooteigenaar in aanmerking genomen en voor de vruchtgebruikwaarde bij de vruchtgebruiker. Dit is alleen anders als het vruchtgebruik krachtens erfrecht gevestigd is. In dat geval wordt bij de blooteigenaar (meestal het kind) niets belast en bij de vruchtgebruiker (meestal de langstlevende) de volle waarde. Deze uitzondering geldt op dit moment echter niet voor schulden. Dit heeft tot gevolg dat die schulden, in tegenstelling tot de bijbehorende bezittingen, voor de blooteigendomswaarde bij de blooteigenaar in aanmerking worden genomen en voor de vruchtgebruikwaarde bij de vruchtgebruiker. Om deze onwenselijke situatie op te lossen worden deze schulden vanaf 2017 ook voor de volle waarde bij de vruchtgebruiker in aanmerking genomen.

Teruggaafregeling dividendbelasting voor niet-ingezetenen

Een niet-ingezeten natuurlijk persoon en een niet-ingezeten lichaam met Nederlandse aandelen kan op verzoek teruggaaf van ingehouden dividendbelasting krijgen. Dit is bij beleidsbesluit van 25 april 2016 goedgekeurd. Deze teruggaaf is nooit hoger dan de dividendbelasting verminderd met de inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting die verschuldigd zou zijn geweest als de natuurlijke persoon of het lichaam inwoner van Nederland zou zijn geweest. Geen teruggaaf wordt verleend als de natuurlijk persoon of het lichaam recht heeft op volledige verrekening van de Nederlandse belasting in de woonstaat of vestigingsstaat op grond van een gesloten belastingverdrag. Vanaf 1 januari 2017 wordt de teruggaafregeling in wettelijke bepalingen opgenomen.

Heffingsvrij vermogen in box 3 voor (niet-kwalificerende) buitenlands belastingplichtigen

Bij beleidsbesluit van 25 april 2016 is ook goedgekeurd dat bij (niet-kwalificerende) buitenlands belastingplichtigen met een box 3-inkomen het heffingsvrije vermogen in aanmerking wordt genomen. Vanaf 1 januari 2017 wordt ook deze goedkeuring in wettelijke bepalingen opgenomen.

Beperking reikwijdte toerekeningsstop afgezonderde particuliere vermogens (APV’s)

Het vermogen en inkomen van een afgezonderd particulier vermogen (APV) wordt belast bij de inbrenger van het vermogen (of zijn erfgenamen). Het kan hierbij gaan om inkomen in box 1, 2 en/of 3. Om dubbele belastingheffing te voorkomen is de zogenaamde toerekeningsstop van toepassing. De toerekeningsstop houdt grofweg in dat als het APV in een naar Nederlandse maatstaven reële heffing (minimaal 10%) wordt betrokken, het vermogen en inkomen waarvoor de APV in een winstbelasting betrokken wordt, dan niet bij de inbrenger belast wordt in de inkomstenbelasting. De toerekeningsstop blijkt steeds meer gebruikt te worden om belasting bij de inbrenger te voorkomen, terwijl in het buitenland over het APV nauwelijks belasting wordt geheven. Daarnaast kan de toerrekeningsstop de gebruikelijkloonregeling, de terbeschikkingstellingsregeling en de dividendbelasting onbedoeld buiten toepassing laten. Om die reden wordt voorgesteld om de toerekeningsstop te beperken en deze alleen nog te laten gelden voor APV’s die een reële actieve onderneming drijven.

Let op! Anticiperen op deze maatregel is niet meer mogelijk. De maatregel werkt namelijk terug tot 20 september 2016 15.15 uur.

Tip: in het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 zullen aanvullende maatregelen worden getroffen, zodat bij de Nederlandse belastingheffing van de inbrenger rekening gehouden wordt met de daadwerkelijk in het buitenland betaalde belasting.

Herziening voorschot en vaststelling toeslag binnen vijf jaar

Herziening van een voorschot en vaststelling van een toeslag moet vanaf 1 januari 2017 geschieden binnen 5 jaar na de laatste dag van het berekeningsjaar. Als dat niet is gebeurd, is vaststelling op een lager bedrag dan het verleende voorschot niet mogelijk. Vaststelling op een hoger bedrag blijft wel altijd mogelijk, ook buiten de vijf-jaarstermijn.

Tip: met een beroep op een uitspraak van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State kan ook nu al een beroep gedaan worden op deze termijn van maximaal vijf jaar.

Informatie-uitwisseling Belastingdienst/toeslagen aan andere bestuursorganen

De Belastingdienst/toeslagen mag alleen informatie uitwisselen als een wettelijk voorschrift daartoe verplicht. Als dat niet het geval is, is de Belastingdienst/toeslagen gebonden aan haar geheimhoudingsplicht. Voorgesteld wordt om het benodigde voorschrift voor de informatie-uitwisseling vanaf 1 januari 2017 in de wet (Awir) op te nemen. Gegevensverstrekking kan dan plaatsvinden aan andere bestuursorganen waarmee op basis van een convenant wordt samengewerkt. In het uitvoeringsbesluit Awir zal nader worden opgenomen aan welke bestuursorganen welke informatie wordt verstrekt en met het oog op welke taak.

Invordering belastingen en toeslagen onder één regime vanaf 2019

Voor toeslagen geldt een ander invorderingsregime dan voor belastingen. Dit heeft tot gevolg dat een burger die een toeslag en een belastingschuld moet terugbetalen, te maken krijgt met verschillende betalingsregelingen onder andere voorwaarden, een maandelijkse stroom aan verschillende berichten van verschillende instanties en afwijkende mogelijkheden van bijvoorbeeld kwijtschelding. Dit is niet alleen lastig uit te leggen, maar een burger zal ook snel het overzicht kwijt zijn over zijn schulden. Dit is ongewenst en daarom wordt de invordering van belastingen en toeslagen ondergebracht in één invorderingsregime. Hierbij wordt het invorderingsregime dat geldt voor belastingen (grotendeels) van toepassing verklaard op toeslagen. Een burger met belastingschulden en toeslagschulden krijgt in de toekomst daarom alleen nog maar te maken met de ontvanger van de Belastingdienst en niet langer met de Belastingdienst/toeslagen. Het streven is om de wijzigingen per 1 januari 2019 in werking te laten treden.

Ruimere betalingsregelingen belastingschulden vanaf 2019

Door de stroomlijning naar één invorderingsregime komt een standaardbetalingsregeling voor belastingschulden van maximaal twaalf maanden (nu: vier maanden) met een minimale betaling van € 50 per maand. De betalingscapaciteit of de vermogenspositie van de belastingschuldige is hierbij niet relevant. Iedereen kan zijn belastingschulden standaard afbetalen in maximaal twaalf maanden.

De maatwerkregeling voor belastingschulden wordt 24 maanden (nu: twaalf maanden). Hierbij is de betalingscapaciteit en de vermogenspositie wel van belang.

Tip: mensen met toeslagschulden gaan er in de nieuwe invorderingsregeling op achteruit. Voor toeslagen geldt nu een standaardbetalingsregeling, ongeacht betalingscapaciteit of vermogenspositie, van 24 maanden.

De nieuwe betalingsregelingen gaan gelden voor toeslagschulden van particulieren en ondernemers en voor belastingschulden van particulieren.

Let op! In de nieuwe regeling bent u verplicht een automatische incasso af te geven voor de betalingsregeling.

Na afloop van een maatwerkbetalingsregeling volgt in beginsel automatisch kwijtschelding van het eventuele restant van de schuld.

Let op! De ruimere betalingsregelingen gelden nog niet vanaf 1 januari 2017. Het streven is inwerkingtreding met ingang van 1 januari 2019.

Vanaf 2019 naar de fiscale rechter
Op dit moment zijn er nog verschillende rechtsgangen voor geschillen over invordering van toeslagschulden en belastingschulden. Straks (streefdatum: 1 januari 2019) worden alle geschillen voorgelegd aan de fiscale rechter.

Maatregelen accijnzen

De structuur en tarifering van accijns op tabaksproducten wordt vereenvoudigd. Het kabinet wil ook de vrijstelling van accijns voor biobrandstoffen voor verwarmingsdoeleinden laten vervallen per 1 juli 2017. Daarnaast stelt het kabinet voor de gedeeltelijke teruggaafregelingen accijns voor vloeibaar gemaakt petroleumgas voor autobussen in het ov en onder meer vuilniswagens te laten vervallen. Tot slot wil het kabinet de huidige teruggaafregeling voor biobrandstoffen uitbreiden met hernieuwbare brandstoffen.