Als werkgever betaalt u vanaf 1 januari 2020 een lage WW-premie voor werknemers in vaste dienst. Voor werknemers met een contract voor bepaalde tijd én voor oproepcontracten geldt een hoge WW-premie. Om in de loonaangifte de juiste WW-premie af te dragen, is het belangrijk dat u nagaat of de medewerkers die voor onbepaalde tijd bij u in dienst zijn, ook als zodanig in de loonadministratie geregistreerd staan. Hetzelfde geldt voor de medewerkers met een tijdelijke arbeidsovereenkomst.

 

Uitzondering voor BBL’ers

BBL’ers hebben vrijwel altijd een contract voor bepaalde tijd. Daarmee zou de WW-premie, die de werkgever is verschuldigd voor deze werknemer, wel erg hoog zijn. Om het voor werkgevers aantrekkelijk te houden leer-werk-trajecten aan te bieden, heeft de wetgever bepaald dat BBL-overeenkomsten toch onder de lage WW-premie vallen.

 

Leg onbepaalde tijd contracten schriftelijk vast

Met betrekking tot de werknemers die voor onbepaalde tijd in dienst zijn, dient u in het bezit te zijn van een schriftelijke bevestiging hiervan. Enkel het verlengen van de arbeidsovereenkomst, zodat van rechtswege een contract voor onbepaalde tijd ontstaat, is niet voldoende. Indien er geen schriftelijke arbeidsovereenkomst is gesloten, dan wordt niet voldaan aan de voorwaarden voor de lage WW-premie. U bent dan de hoge WW-premie verschuldigd.

De WW-premie voor werknemers met een vast contract is 5% lager dan voor de werknemers met een contract voor bepaalde tijd; het wordt hierdoor aantrekkelijk om werknemers een vast contract aan te bieden.

Voorbeeld. Bij een bruto maandsalaris van 2000 euro per maand betaalt u op jaarbasis 1200 euro meer aan WW- premie bij een bepaalde-tijd-contract dan bij een medewerker die voor onbepaalde tijd in dienst is. Het voortijdig een vast contract aanbieden kan dus een behoorlijke kostenbesparing opleveren!