Het thuiswerken van een Belgische werknemer zou ertoe kunnen leiden dat voor een Nederlandse werkgever in België een vaste inrichting ontstaat. Op dezelfde wijze kan door het thuiswerken van een Nederlandse werknemer voor een Belgische werkgever een vaste inrichting in Nederland ontstaan. Dit is niet altijd gewenst.
Zo ontstaat bij een vaste inrichting vennootschapsbelastingplicht in het woonland van de werknemer voor de winst die vanuit die vaste inrichting wordt behaald. Ook wordt een werkgever bij een vaste inrichting inhoudingsplichtig voor loonheffing van de thuiswerkende werknemer in het woonland.
Nederland en België hebben daarom in een overeenkomst verschillende factoren vastgelegd waarmee beoordeeld kan worden of wel of niet sprake is van een vaste inrichting. Daarnaast is in een praktische handreiking vastgelegd dat in ieder geval geen sprake is van een vaste inrichting als een werknemer gedurende een jaar 50% of minder van de arbeidstijd vanuit huis werkt.