1. Beoordeel de hoogte van de winst van uw bv

De tarieven van de vennootschapsbelasting gaan de komende twee jaren verder dalen en zien er als volgt uit:

Jaar Tarief eerste schijf Lengte eerste schijf Tarief tweede schijf
2020 16,5% € 200.000 25%
2021 15% € 245.000 25%
2022 15% € 395.000 25%

Aan het eind van het jaar krijgt u meer duidelijkheid over de winstpositie. Beoordeel of de winst van uw bv(’s) (of de fiscale eenheid Vpb waarin deze gevoegd is/zijn) in lijn ligt met de verwachtingen. Wellicht overschrijdt u net de belastingschijf in de vennootschapsbelasting van € 200.000. Hierboven bedraagt de belasting 25% in plaats van 16,5%. Het kan dan aantrekkelijk zijn om de winst te verlagen door bijvoorbeeld een geplande investering naar voren te halen of een herinvesteringsreserve te vormen. Houd hierbij wel rekening met de invloed die dit heeft op de hoogte van de totale kleinschaligheidsinvesteringsaftrek. Of wellicht zijn er mogelijkheden voor het vormen van voorzieningen.

Tip!

Wijkt de winst af, vraag dan op tijd een nieuwe voorlopige aanslag Vpb aan. Hiermee voorkomt u de betaling van belastingrente, die vanwege de coronacrisis verlaagd is naar 4%, terwijl u bij een teruggave voorkomt dat dit bedrag renteloos uitstaat bij de Belastingdienst.

 

2. Houd uw fiscale eenheid voor de Vpb tegen het licht

Zijn uw bv’s op dit moment gevoegd in een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting, houd deze dan eens tegen het licht. De fiscale eenheid betaalt vennootschapsbelasting over het geheel van winsten van de gevoegde bv’s. Gezien het toenemende verschil tussen het lage en het hoge tarief wordt het verbreken van de fiscale eenheid interessanter. Het tariefverschil bedraagt vanaf 2021 immers 10%-punt (15% respectievelijk 25%) en heeft vanaf 2021 betrekking op de eerste € 245.000 winst en vanaf 2022 zelfs op de eerste € 395.000 winst. Na verbreking van de fiscale eenheid kan elke bv voor zich het tariefsopstapje benutten.

Ook als er plannen zijn om een deelneming te verkopen in 2021 is ontvoeging van de deelneming uit de fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting per 1 januari 2021 de moeite waard. Dit voorkomt een extra fiscaal boekjaar in 2021.

Let op!

Let op dat de verbreking van een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting niet met terugwerkende kracht kan plaatsvinden. Als verbreking per 2021 gewenst is, moet het verzoek hiertoe vóór 1 januari 2021 zijn ontvangen door de Belastingdienst.

Weeg alle voor- en nadelen van de fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting goed af voor u besluit tot verbreking over te gaan. Wees ook alert op mogelijke onbedoelde gevolgen bij verbreking. Zo dient u wellicht belasting te betalen over vermogensverschuivingen tussen de bv’s in de afgelopen zes jaar.

 

3. Dividend vóór 2021 uitkeren?

Het tarief van de aanmerkelijkbelangheffing (box 2) gaat in 2021 omhoog van 26,25% naar 26,9%. Het kan daarom lonend zijn een eventuele dividenduitkering vóór 2021 te laten plaatsvinden, als u deze uitkering consumptief gebruikt of voor het aflossen van een ‘excessieve lening’ bij uw bv.

Gebruikt u het uitgekeerde dividend niet voor een van deze doelen, dan behoort het tot uw privévermogen en wordt het belast in box 3. Of dit aantrekkelijk is, hangt onder meer af van de vraag hoeveel u (en uw partner) al sparen en beleggen in box 3, wat het behaalde rendement is en hoeveel belasting u hierover betaalt. Dit is weer afhankelijk van de omvang van uw vermogen in box 3. Met name als u weinig rendement verwacht omdat u met uw vermogen weinig risico wilt nemen én als u over veel vermogen beschikt, is sparen of beleggen in de bv meestal voordeliger.

Let op!

De vrijstelling in box 3 gaat per 2021 omhoog naar € 50.000 per persoon. Echter ook het tarief stijgt en wel van 30% naar 31%.

Tip!

  • U kunt vermogensrendementsheffing voorkomen door het uitgekeerde bedrag aan dividend weer als agio terug te storten in uw bv (in box 2).
  • Dividend uitkeren om louter belasting in box 2 te besparen, is vaak niet aan te raden. Dat wordt anders als het rendement toeneemt of als u over weinig vermogen in privé beschikt.

Áls u besluit om dividend uit te keren, is het belangrijk goed na te denken over de timing in verband met de peildatum in box 3 en het benutten van heffingskortingen bij uzelf of uw partner. Laat uw adviseur doorrekenen wat in uw situatie het voordeligst is.

 

4. Voorkom belastingrente: verzoek om een voorlopige aanslag

Met betrekking tot uw aanslag vennootschapsbelasting 2020 rekent de Belastingdienst vanaf 1 juli 2021 een rente van 4%! Voorkom belastingrente over 2020 en controleer of uw voorlopige aanslag juist is. Is deze te laag, vraag dan zo snel mogelijk een nieuwe voorlopige aanslag aan, als de liquiditeitspositie dat toelaat.

Let op!

De belastingrente was tot 1 oktober 2020 verlaagd naar 0,01% vanwege de coronacrisis.

Overigens is vanaf 2020 in de wet opgenomen dat geen belastingrente in rekening wordt gebracht als de aangifte vennootschapsbelasting wordt ingediend voor de eerste dag van de zesde maand na het tijdvak waarover de belasting wordt geheven (doorgaans 1 juni) en de belastingaanslag wordt vastgesteld overeenkomstig de ingediende aangifte.

Tip!

Wijkt de winst af, vraag dan op tijd een nieuwe voorlopige aanslag Vpb aan. Hiermee voorkomt u de belastingrente van 4% of, bij een teruggave, voorkomt u dat dit bedrag renteloos uitstaat bij de Belastingdienst.

 

5. Speel in op stijging tarief innovatiebox

Ondernemingen in de vennootschapsbelasting kunnen onder voorwaarden een verlaagd belastingtarief toepassen over winst die behaald is met immateriële activa die voortvloeien uit innovatieve activiteiten (innovatiebox). De winst die hiermee behaald wordt, is belast tegen 7%. Vanaf 2021 wordt dit tarief verhoogd naar 9%.

Let op!

In verband hiermee is het van belang de winst in de innovatiebox vanaf 2021 zo laag mogelijk te houden. Dit kan onder andere door opbrengsten zo veel mogelijk vóór 2021 te realiseren en kosten zo veel mogelijk na 2020 op te voeren.

 

6. Lager gebruikelijk loon voor innovatieve start-ups

Wordt uw bv voor toepassing van de S&O-afdrachtvermindering in 2020 als starter aangemerkt? Dan mag u uw gebruikelijk loon vaststellen op het wettelijk minimumloon. U kunt deze start-upregeling maximaal drie jaar toepassen.

 

7. Lager gebruikelijk loon voor andere dga’s

Ook dga’s die niet als dga van een innovatieve start-up worden aangemerkt, kunnen het gebruikelijk loon onder voorwaarden lager vaststellen dan € 46.000. Er geldt namelijk een tegenbewijsregeling voor de hoofdregel dat het loon van een dga het hoogste van de volgende bedragen bedraagt:

  • 75% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking;
  • het hoogste loon van de overige werknemers van de bv of daarmee verbonden vennootschappen (lichamen);
  • € 46.000.

Let op!

Om het loon lager dan € 46.000 vast te stellen, moet u aannemelijk maken dat het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking lager is dan € 46.000. Lukt dat niet, dan bedraagt het gebruikelijk loon altijd minimaal € 46.000.

 

8. Lager gebruikelijk loon dga vanwege coronacrisis

Bent u dga van een bv waarvoor door de coronacrisis grote gevolgen ontstaan voor de omzet, dan mag u uw gebruikelijk loon als dga lager vaststellen. Dit kan zonder vooroverleg met de inspecteur.

U moet wel aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • De rekening-courantschuld of het dividend mag niet toenemen als gevolg van het lagere gebruikelijk loon.
  • Als u als dga in werkelijkheid een hoger loon heeft gehad dan volgt uit onderstaande berekening, dan geldt dat hogere loon.
  • Als uw omzet in 2019 of 2020 is beïnvloed door bijzondere zaken, zoals een oprichting, staking, fusie, splitsing of bijzondere resultaten, past u onderstaande berekening toe zonder die beïnvloeding.

Hoe stelt u het lagere gebruikelijk loon vast? Dat doet u met de volgende berekening:
Gebruikelijk loon 2020 = A x B/C
A = het gebruikelijk loon over 2019
B = de omzet (exclusief btw) over de eerste vier kalendermaanden van 2020
C = de omzet (exclusief btw) over de eerste vier kalendermaanden van 2019

U mag ook aannemelijk maken dat het gebruikelijk loon lager moet zijn dan het loon volgens deze berekening. Bij twijfel of in bijzondere situaties kunt u contact opnemen met uw adviseur of belastingkantoor.

Let op!

Al genoten loon kan niet met terugwerkende kracht worden verminderd. Heeft u dus de afgelopen maanden uw reguliere loon gekregen, kan dit niet worden teruggedraaid om gebruik te maken van bovenstaande mogelijkheid.

 

9. Verminder gebruikelijk loon met kostenvergoedingen en auto van de zaak

Kostenvergoedingen kunt u, mits deze individualiseerbaar zijn, in mindering brengen op het gebruikelijk loon. Het maakt niet uit of de kostenvergoedingen belast of onbelast zijn. Denk bijvoorbeeld aan een onbelaste vergoeding voor maaltijden of reiskosten. Ook de bijtelling vanwege privégebruik van de auto van de zaak telt mee voor het gebruikelijk loon. Bij een auto van bijvoorbeeld € 60.000 en een bijtelling van 22%, kunt u het gebruikelijk loon dus met € 60.000 x 22% = € 13.200 lager vaststellen.

Door de vermindering van het gebruikelijk loon, dat in 2020 minstens € 46.000 dient te bedragen, betaalt u als dga minder belasting in box 1.

 

10. Voorkom verliesverdamping

Beoordeel of de ondernemingsverliezen uit het verleden nog tijdig kunnen worden verrekend. U kunt namelijk in de vennootschapsbelastingverliezen alleen verrekenen met de belastbare winsten uit het voorafgaande jaar (carry-back) of met de winsten uit de komende zes jaar (carry-forward).

Tip!

Dreigt een verlies uit het verleden verloren te gaan vanwege het verlopen van de termijn? Beoordeel dan of er mogelijkheden zijn om de winst dit jaar te verhogen. Uw bv kan bijvoorbeeld bepaalde uitgaven uitstellen of omzetten eerder realiseren. Een in januari geplande verkoop van een bedrijfsmiddel wordt dan wellicht in december extra aantrekkelijk. Of werk met een sale-and-lease-backconstructie om stille reserves in bedrijfsmiddelen te benutten. Overleg met uw adviseur over de mogelijkheden.

De voorwaartse verliesverrekening voor de vennootschapsbelasting is per 2019 teruggebracht naar zes jaar. Op deze vorm van verliesverrekening is overgangsrecht van toepassing. Dit betekent dat de nieuwe, kortere termijn van voorwaartse verliesverrekening niet geldt voor verliezen die tot 2019 zijn geleden. Deze verliezen houden gewoon hun bestaande verrekentermijn van negen jaar en verdampen dus uiterlijk pas na 2027.

Verder geldt dat de hoofdregel dat oudere verliezen vóór nieuwere verliezen verrekend worden, niet geldt als dit in de nieuwe situatie ongunstig uitpakt voor de belastingplichtige. Op deze manier worden de bestaande regels zo veel mogelijk gerespecteerd.

Let op!

Het kabinet wil de verliesverrekening in de vennootschapsbelasting vanaf 2022 verder beperken tot 50% van de belastbare winst. Dit geldt zowel voor de voor- als de achterwaartse verliesverrekening. Verliezen worden wel onbeperkt voorwaarts verrekenbaar.

Verliezen tot een bedrag van € 1 miljoen zijn wel volledig verrekenbaar. Is de winst hoger, dan worden de verliezen – voor zover ze meer bedragen dan € 1 miljoen – slechts tot 50% van de winst verrekend.

 

11. Voorkom dat heffingskortingen verloren gaan

Enkele heffingskortingen zijn nog maar beperkt overdraagbaar aan uw partner. Het betreft de algemene heffingskorting, de arbeidskorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting. De afbouw van deze kortingen vindt al jaren plaats. Dit jaar kunt u nog maar 20% van de kortingen uitbetaald krijgen op voorwaarde dat uw fiscale partner wel voldoende belasting betaalt, vanaf 2023 helemaal niets meer. Degenen die voor 1 januari 1963 geboren zijn, hebben geen last van de beperkte overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting, wel van de beperkingen inzake de arbeidskorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting.

Er is op een aantal manieren aan de beperking van de overdraagbaarheid van de kortingen te ontkomen. Heeft uw partner geen of onvoldoende eigen inkomsten, maar heeft u wel inkomsten uit aanmerkelijk belang, dan kunt u hiermee het verlies aan heffingskorting oplossen. Door bijvoorbeeld voor 31 december 2020 dividend uit te keren vanuit uw bv’s en dit inkomen in de aangifte aan uw partner toe te delen, kunnen de heffingskortingen toch worden benut.

 

12. Beperking lenen bij eigen bv

Het excessief lenen bij de eigen bv voor dga’s wordt met ingang van 2023 aan banden gelegd. Het wetsvoorstel behelst leningen bij de eigen bv te belasten tegen het tarief in box 2. Dit zou dan alleen gelden voor zover het totaal van alle leningen meer dan € 500.000 bedraagt, waarbij leningen ten behoeve van de eigen woning zijn uitgezonderd.

Tip!

U kunt belastingheffing voorkomen door dividend uit te keren in die gevallen waarin u meer dan € 500.000 bij uw bv heeft geleend. Doet u dit vóór 2021, dan betaalt u nog 26,25% belasting over dit dividend. In 2021 wordt dit tarief verhoogd naar 26,9%.

 

13. Verminder uw vermogen in box 3

Bezit u veel vermogen in privé, dan betaalt u hierover in box 3 belasting. Deze belasting loopt op naarmate u over meer vermogen beschikt. In 2021 betaalt u over een belastbaar vermogen van meer dan € 1.000.000 zelfs 1,76% belasting over de waarde van het vermogen per 1 januari 2021, ongeacht het behaalde rendement.

Tip!

Het kan bij een hoog privévermogen lonend zijn om een deel hiervan over te brengen naar de bv, vooral als dit vermogen relatief laag rendeert. Dit kan via een kapitaalstorting of door het verstrekken van een lening aan uw bv. Op deze manier betaalt u minder belasting in box 3.